Geplaatst op

Fiston

JANUARI 2019

Fiston,

de kat die niet kon plassen

Voor meer informatie over Blaasontsteking bij de kat, Klik hier

Fiston kwam een tijdje geleden naar de praktijk met plasproblemen. Tijdens het onderzoek werd al snel duidelijk dat zijn blaas erg groot, gespannen en pijnlijk was. Fiston kon dus niet meer plassen. De urine zag er op echo erg vlokkerig en gemineraliseerd uit. Er werd daarom beslist om hem te sonderen om de aanwezige obstructie in zijn plasbuis op te heffen en de inhoud van zijn blaas zoveel mogelijk te spoelen, in de hoop de verstoppende materie zonder operatie te kunnen verwijderen. De ingreep verliep erg goed en er werd heel veel ‘blaaszand’ verwijderd via de urinesonde. Nadat deze sonde verwijderd werd, kon Fiston gelukkig weer plassen! Daar waren we allemaal heel blij om, want dergelijke obstructieve blaasproblemen zijn soms erg lastig om te behandelen. Hij kon gelukkig snel weer naar huis met aangepaste voeding om zo herval te voorkomen. Hopelijk niet tot snel, Fiston!

{{ brizy_dc_image_alt uid='wp-4419628b7c8c76ec334632aa13a863b0' }}

Blaasgruis zichtbaar op echo 

{{ brizy_dc_image_alt uid='wp-caf2718fb88688d1eb2a70138024e062' }}

“Zand” in de urine

{{ brizy_dc_image_alt uid='wp-e919bb6925206ebb1bfbcc6d3be09b6d' }}

Afscheid van een gelukkige Fiston

Geplaatst op

Blaasontsteking kat

Dierenartsenpraktijk

AVALON

Blaasontsteking bij de kat

Hoewel de term blaasontsteking bij de meeste mensen doet vermoeden dat het om een bacteriële infectie gaat, is dit bij katten zelden het geval. Bij katten jonger dan 10 jaar speelt maar in 5% van de gevallen een bacteriële infectie een rol. Een belangrijke oorzaak van blaasontsteking bij de kat is stress.We onderscheiden twee grote groepen van blaasontsteking, namelijk deze mét blaasgruis en deze zónder blaasgruis. Het maken van een onderscheid is belangrijk in de diagnostiek en zeer bepalend voor de behandeling!

Tekenen van blaasontsteking

Onderstaande tekenen kunnen wijzen op een blaasontsteking, zowel bij katers als bij kattinnen:

  • Vaak naar de bak om te plassen
  • Klagelijk miauwen bij het plassen
  • Kleine beetjes plassen
  • Persen op de urine
  • Likken van de penis
  • Buiten de bak plassen
  • Bloed bij de urine

!!! SPOEDGEVAL !!!

Als uw kater NIET meer kan plassen is dit een spoedgeval. De blaas vult zich steeds verder, terwijl de urine geen kant op kan. Hiervan ondervinden de nieren schade en de blaas kan scheuren. Uw kat wordt sloom, wil niet eten en kan gaan braken. Hij loopt raar en heeft veel buikpijn. Hij zit op de bak, zit te persen, maar er komt geen druppel urine.

Uw kat kan overlijden als gevolg van hoge nierwaarden en hartritmestoornissen door een hoog kalium. De verstopping in de plasbuis (propje blaasgruis, bloed en/of slijm) moet zo snel mogelijk opgeheven worden. Omdat een kater een veel smallere plasbuis heeft dan een poes, komt dit probleem vooral voor bij katers. Als de plasbuis van uw kat verstopt is, plaatst de dierenarts een katheter in en moet de kat aan het infuus in onze opname verblijven. Hierbij controleren we eventueel ook de nierwaarden en het kalium in het bloed.

Oorzaken van blaasontsteking

We kunnen blaasontsteking bij de kat onderverdelen in 2 grote groepen, naargelang de oorzaak:

FIC (Feliene Idiopatische Cystitis)

Deze vorm van ontsteking is verantwoordelijk voor meer dan 60% van de aandoeningen van de urinewegen bij de kat. Een zeer belangrijke rol is weggelegd voor stress in al zijn vormen: meerdere katten in huis, veranderde gewoontes, te weinig kattenbakken,… Ook overgewicht is een ernstige risicofactor.Deze katten hervallen vaak, tenzij de stress en het overgewicht aangepakt worden.

Blaasgruis of Blaasstenen

(Struviet of Oxalaat)

De tweede meest voorkomende oorzaak van blaasontsteking bij katten is kristalvorming en urinestenen. De kristallen worden in de urineblaas gevormd. Dit komt onder andere door een te hoog mineraalgehalte in de voeding en door stoornissen in het metabolisme van het dier.

Deze kristallen kunnen samenklonteren tot pijnlijke stenen. Zij zullen een chronische blaasontsteking veroorzaken door constante irritatie van de blaaswand. Ze kunnen ook samen met andere cellen en/of eiwitten in de urine pluggen vormen die het plaskanaal verstoppen.

Naast de 2 grote groepen van oorzakelijke facturen voor blaasontsteking, zijn er ook een aantal bijdragende factoren. Deze factoren vergroten het risico op het ontstaan van problemen, zonder écht aan de oorzaak te liggen:

  • Overgewicht en te weinig lichaamsbeweging
  • Te weinig drinken, waardoor de urine geconcentreerder wordt
  • Verkeerde voeding met te veel magnesium
  • Een te hoge zuurtegraad van de urine
  • Minder vaak voorkomende oorzaken: poliepen in de blaas, blaastumoren en aangeboren afwijkingen van de blaas 

Diagnostische onderzoeken

Echografie

Met echografie brengen we de inhoud van de blaas in beeld. Normale urine is zwart, wanneer er gruis aanwezig is in de blaas, zien we een grijze stippeling. Blaasstenen zijn ook duidelijk te zien (op dit beeldje zie je duidelijk 3 steentjes in de blaas) 

Urine Onderzoek

Het urine onderzoek is onmisbaar voor een juiste diagnose. We controleren de dichtheid van de urine, gaan na of er ontsteking aanwezig is, en gaan met de microscoop op zoek naar blaasgruis.

Daarnaast sturen we de urine naar het labo om een kweek te laten uitvoeren, om zeker te zijn dat er geen bacteriële infectie aanwezig is.

Radiografie

Bij vermoeden van problemen hogerop in het urinestelsel (nieren, ureters,…) kunnen we overgaan tot radiografie om steentjes op te sporen.

Behandeling van blaasontsteking

De behandeling is uiteraard grotendeels afhankelijk van de oorzaak van de blaasontsteking, en kunnen we dus ook opdelen in 2 grote groepen:

FIC (dus zonder gruis)

  • Ontstekingsremmers, die ook de pijn verminderen
  • Aangepaste voeding zoals Royal Canin Urinary of Hill’s Metabolic Urinary Stress (wanneer ook overgewicht een rol speelt)
  • De kat meer doen drinken, bv door het plaatsen van een drinkfontein voor katten. De wateropname verhogen kan ook door het aanbieden van blikvoer, dat bevat immers veel meer water dan droogvoer; u kunt ook de brokjes nat maken
  • Antibiotica worden gebruikt indien het toch een bacteriële infectie betreft
  • Overgewicht aanpakken als uw kat te dik is. Indien mogelijk zorgen voor meer beweging, door regelmatig te spelen met uw kat
  • Verminder de stress waar mogelijk. Een Feliway verdamper kan helpen om de kat meer op zijn gemak te stellen. Bij meerdere katten in huis, zorgt u voor voldoende kattenbakken (vuistregel: aantal katten +1 = aantal kattenbakken)
  • Blaasontspanners, indien de blaaswand te fel verdikt en geïrriteerd is en zorgt voor verhoogde persdrang

Blaasgruis

Alle maatregelen voor FIC zijn ook hier van toepassing. Daarnaast dient ook het blaasgruis opgelost te worden. Indien het gaat om struviet, kan dit aangepakt worden met voeding alleen. Bij oxalaat-kristallen is het meestal ook nodig om chirurgisch in te grijpen, en de steentjes te verwijderen uit de blaas.Wanneer het gaat om een kater die niet meer kan plassen, is kordaat ingrijpen door middel van sondage en spoelen van de blaas aangewezen. Dit omdat het hier gaat om een levensbedreigende aandoening. Wanneer de kat terug stabiel is, kan er overgegaan worden tot onderstaande maatregelen. In alle gevallen is het noodzakelijk om de voeding van uw kat aan te passen, met als doel het milieu in de blaas minder gunstig te maken voor de vorming van kristallen. Enerzijds door de zuurtegraad (pH) van de urine te normaliseren; en anderzijds door minder bouwstenen voor de kristallen (magnesium of calcium) aan te voeren.Regelmatige controles van de urine, zijn nodig om de resultaten van de behandeling op te volgen. Na 6 weken aangepaste voeding, komt u urine brengen ter controle. Is de urine minder geconcentreerd, de zuurtegraad goed en zijn er geen kristallen meer aanwezig, dan heeft de voeding en de verhoogde drankopname zijn werk gedaan. Na 3 maanden brengt u nogmaals urine binnen. Dan beslissen we of uw kat weer normale voeding mag hebben (liefst eveneens met een preventieve S/O-index). Bij katers is het in verband met de risico’s op verstopping en de gevolgen daarvan aan te raden de voeding levenslang te geven.

Chirurgisch ingrijpen

Bij hardnekkige gevallen van katers die regelmatig hervallen in spoedeisende blokkage, kan het nodig zijn om chirurgisch de penis te verwijderen. Er wordt dan een plasopening gemaakt onder de anus (zoals bij de kattin). Op die manier is het risico op verstopping fel verminderd omdat de nauwe doorgang door de penis weggenomen werd. Uw kat kan dan zonder pijn bij het plassen verder. Uiteraard wordt deze ingreep alleen uitgevoerd wanneer het écht niet anders kan!

Tips nodig om de stress bij uw kat te verlagen?

Bekijk onderstaand filmpje

Copyright: Dierenartsenpraktijk AVALON BVBA – BTW: BE0823.538.413

Liersesteenweg 146, 2220 Heist-op-den-Berg – Tel. (015) 25 39 89

Geplaatst op

Vaccinatie op maat van uw hond

Dierenartsenpraktijk

AVALON

Vaccinatie

op maat van uw hond

De afgelopen jaren zijn er grote veranderingen geweest

in de aanbevelingen rond de vaccinatie van onze huisdieren.

Recent publiceerde de WSAVA (World Small Animal Veterinary Association) nieuwe richtlijnen voor de vaccinatie van honden.

Doel is om een vaccinatie op maat van úw hond uit te voeren, en de hoeveelheid vaccins te beperken tot hetgeen écht noodzakelijk is.

In dit artikel lichten we kort de nieuwe richtlijnen toe.

Daarnaast geven we een woordje uitleg over “Vacci-Check”,

een test die het mogelijk maakt om de beschermingsgraad van uw hond tegen een aantal besmettelijke ziektes na te gaan.

Vaccinatie richtlijnen WSAVA

We kunnen de ziektes waartegen we uw hond willen beschermen opdelen in drie grote groepen, namelijk:

CORE ziektes

Dit zijn wereldwijd verspreide ziektes waartegen elke hond ter wereld beschermd moet worden. 

Tot deze groep behoren hondenziekte (Distemper), kattenziekte (Parvovirose) en besmettelijke hepatitis (Adenovirose). De vaccinaties zorgen voor een langdurige bescherming tot wel 3 jaar!

Omdat een goede start bepalend is voor een langdurige bescherming tegen deze aandoeningen, werd het vaccinatie-schema voor pups aangepast. Vaccinaties dienen te gebeuren op 6, 9, 12 en 16 weken oud. Wanneer uw pup 26 weken is, dienen we nogmaals dit vaccin toe en vanaf dit moment slechts om de 3 jaar.

Indien u gebruik wenst te maken van de Vacci-Check is het schema lichtjes anders, maar hierover verderop meer.

NON CORE ziektes

Deze ziektes komen niet overal ter wereld voor en vaccinatie-advies verschilt naargelang de regio en naargelang het risico op contact met de ziektekiem.

Rattenziekte (leptospirose) komt in België (dankzij ons natte klimaat) regelmatig voor. Deze ziekte is een levensbedreigende zoönose (dwz overdraag-baar naar de mens), dus vaccinatie van uw hond is onmisbaar. De eerste enting is verdeeld over 2 injecties met 3-4 weken tussentijd. Bij pups kan dit vanaf 9 weken, jaarlijkse herhaling is nodig.

Kennelhoest (combinatie Para-influenza en Bordetella) is eveneens non-core, vaccinatie is afhankelijk van de risico’s op contact met de ziekte. Gaat uw hond op pension, naar de hondenschool of naar wedstrijden? Speelt uw hond met anderen honden op de hondenweide? Een éénmalige neusvaccinatie beschermt een jaar lang, pups kunnen vanaf de leeftijd van 9 weken ingeënt worden.

Rabies

De vaccinatie tegen hondsdolheid (Rabies) is wettelijk geregeld. Vaccinatie is verplicht voor honden die meereizen naar het buitenland.

De eerste vaccinatie kan toegediend worden vanaf 12 weken oud, bescherming start pas 3 weken later. Met pups van minder dan 15 weken de grens overgaan is dus niet legaal. De WSAVA raadt aan te herhalen één jaar na de eerste enting; nadien is om de 3 jaar voldoende

Vacci-Check

De Vacci-Check is een test waarmee we bepalen of uw hond voldoende beschermd is tegen de CORE-ziektes. We nemen een klein bloedstaal en kunnen via deze test nagaan of uw hond voldoende antistoffen opbouwde tegen hondenziekte, kattenziekte en besmettelijke hepatitis.

Wanneer uw hond voldoende bescherming heeft, is een vaccinatie op dit moment nog niet nodig. Onder het motto “Meten is Weten” kunnen we het interval van vaccinaties aanpassen aan úw hond.

Let wel: voor de NON CORE-ziektes is dergelijke test niet beschikbaar en blijft jaarlijks opnieuw vaccineren absoluut noodzakelijk!

PUPS

Om na te gaan of uw pup voldoende antistoffen heeft opgebouwd, kan de Vacci-Check gebeuren vanaf de leeftijd van 20 weken, dit is 4 weken na de inenting op 16 weken. Indien de test positief is voor alledrie de ziektes, is de hervaccinatie op 26 weken niet nodig. Een nieuwe test moet pas na 3 jaar gebeuren, om het op peil blijven van de bescherming aan te tonen. Uiteraard kan u ook besluiten om 3-jaarlijkse herhalings-vaccinaties in te plannen vanaf dit punt.

VOLWASSEN honden

Eens volwassen, kan u opteren om uw hond elke 3 jaar te laten testen met de Vacci-Check om zijn bescherming na te gaan. Gezien de kost van de Vacci-Check hoger ligt dan de kost van de vaccinatie, raden wij eerder 3-jaarlijks vaccineren aan, vooral indien de bescherming van uw pup reeds aangetoond werd.

Vacci-Check is wel aan te raden indien uw hond een bijwerking (extreme jeuk, braken,…) heeft vertoond na eerdere vaccinatie. Immers bij voldoende bescherming, kan een hervaccinatie uitgesteld worden.

Heeft u vragen over deze richtlijnen, of wenst u info over de Vacci-Check? Contacteer ons gerust, wij geven met plezier de nodige verduidelijking! 

Indien u niet zeker bent over de vaccinatie-status van uw hond, maak even een afspraak voor een gezondheidscontrole en vergeet uw boekje niet. Wij kijken meteen de vaccinaties na en maken deze in orde waar nodig

Copyright: Dierenartsenpraktijk AVALON BVBA – BTW: BE0823.538.413

Liersesteenweg 146, 2220 Heist-op-den-Berg – Tel. (015) 25 39 89

Geplaatst op

Vaccinatie op maat van uw kat

Dierenartsenpraktijk

AVALON

Vaccinatie

op maat van uw kat

De afgelopen jaren zijn er grote veranderingen geweest in de aanbevelingen rond de vaccinatie van onze huisdieren.

Recent publiceerde de WSAVA (World Small Animal Veterinary Association) nieuwe richtlijnen voor de vaccinatie van katten.

Doel is om de vaccinatie aan te passen aan de levensomstandigheden van uw kat, en de hoeveelheid vaccins te beperken tot hetgeen écht noodzakelijk is.

In dit artikel lichten we kort de nieuwe richtlijnen toe.

Twee groepen katten

Bij de kat zijn de noodzakelijke vaccins afhankelijk van de levensstijl van uw kat. De WSAVA maakt onderscheid tussen katten die grote risico’s lopen, de HIGH RISK katten; en diegenen die minder blootgesteld worden aan ziektekiemen, de LOW RISK katten.

HIGH RISK katten

Katten die contact hebben met soortgenoten behoren automatisch tot deze groep. Uiteraard denken we dan aan katten die buiten rondlopen, maar ook wanneer uw kat naar pension gaat tijdens uw vakantie komt ze in contact met andere poezen. Katten die deelnemen aan shows of waarmee gekweekt wordt, lopen ook een hoger risico.

LOW RISK katten

Tot deze groep behoren de katten die nooit buiten komen en geen contact hebben met soortgenoten. Als bron van besmetting gelden hier enerzijds de huisgenoten (mensen of andere dieren); en anderzijds vlooien, die overbrenger kunnen zijn van het Leukose-virus. Een degelijke preventie van vlooien blijft dus onmisbaar!

Vaccinatie richtlijnen WSAVA

Afhankelijk van de groep waarin uw kat thuishoort, passen we een aangepast vaccinatie-protocol toe.

HIGH RISK katten

Voor deze katten is een goede bescherming tegen kattenziekte (parvo), niesziekte (Calici en Herpes) én leukose belangrijk.

Voor kittens starten we met vaccinatie op 9, 12 en 16 weken. Een herhaling op de leeftijd van 6 maanden en nogmaals op 1 jaar oud, zorgt voor langdurige bescherming tegen kattenziekte (3 jaar) en leukose (2 jaar). Niesziekte (Calici en Herpes) breekt makkelijker door de bescherming van het vaccin, waardoor jaarlijks vaccineren tegen niesziekte nodig blijft.

LOW RISK katten

Gezien deze katten minder risico lopen op besmetting, is jaarlijks vaccineren niet strikt noodzakelijk. Een herhaling elke 3 jaar houdt de afweer voldoende in stand. Vaccinatie tegen Leukose is niet nodig bij strikte vlooienpreventie.

Voor kittens starten we met vaccinatie op 9, 12 en 16 weken. Een herhaling op 6 maanden en nogmaals op 1 jaar oud, zorgt voor een langdurige bescherming, gezien het beperkte besmettingsrisico.

Een jaarlijkse controle blijft aangeraden, omdat katten meesters zijn in verbergen van ziekte.

Wanneer uw kat gevaccineerd wordt volgens het oude schema, en u wil overstappen op het nieuwe schema, dan is dit geen probleem.

Voor de katten uit de High Risk groep is een éénmalige hervaccinatie (na 4 weken) voor leukose nodig om de langere bescherming van 2 jaar te garanderen. Dit omdat we een ander merk van vaccin gebruiken, waarin een andere stam van het leukose virus gebruikt is.

Voor de katten uit de Low Risk groep zijn geen bijkomende herhalingen nodig.

Heeft u vragen bij deze nieuwe richtlijnen, of weet u niet zeker tot welke groep uw kat behoort? Contacteer ons gerust, wij geven met plezier de nodige verduidelijking! Indien u niet zeker bent over de vaccinatie-status van uw kat, maak even een afspraak voor een gezondheidscontrole en vergeet uw boekje niet. Wij kijken meteen de vaccinaties van uw kat na en maken deze in orde waar nodig.

Copyright: Dierenartsenpraktijk AVALON BVBA – BTW: BE0823.538.413

Liersesteenweg 146, 2220 Heist-op-den-Berg – Tel. (015) 25 39 89